Nino Haratischwili schreef het boek “Het achtste leven (voor Brilka)”, een tolstojaans epos over acht levens uit één Georgische familie. In deze roman komt het verhaal van het wandtapijt voor:
Op een regenachtige ochtend (ik zat in de tweede of derde klas), toen ik thuis, in het Groene Huis, was gebleven omdat ik kou had gevat, ontdekte ik Stasia op de zolder, die nooit was afgebouwd. Daar was een balkon, zo breed als een terras, maar zonder balustrade, waar wij kinderen absoluut niet mochten komen, maar waar we het liefst zaten en dat ook vaak stiekem deden. Nu stond Stasia op dat balkon een door motten aangevreten tapijt uit te kloppen, met prachtige patronen en purperrode tinten. Ik had dat tapijt nog nooit gezien.
‘Daar blijven. Niet dichterbij komen!’ zei ze toen ze me zag staan.
‘Wat doe je daar?’
‘Ik heb besloten dit tapijt te laten restaureren.’
‘Wat betekent restaureren? vroeg ik, terwijl ik gefascineerd voor haar bleef staan.
‘Ik ga dit oude tapijt weer nieuw maken en dan ophangen. Het was van onze grootmoeder en Christine heeft het geërfd. Zij heeft het nooit mooi gevonden en daarom aan mij gegeven, maar ik heb het ook nooit op waarde we- ten te schatten, tot ik zelf oud werd. Het is een oeroud, heel kostbaar wandtapijt.’
‘Dat kan toch niet, iets ouds nieuw maken.’
‘Natuurlijk kan dat. Het oude zal nieuw, dus anders zijn, niet meer precies zoals het was, dat is ook niet de bedoeling. Het is beter en interessanter als iets verandert. We maken het nieuw, hangen het op en kijken wat er gebeurt.’
‘Maar waarom?’ wilde ik weten.
‘Een tapijt is een verhaal. Daarin gaan weer talloze andere verhalen schuil. Kom hier, heel voorzichtig, pak mijn hand, ja, goed zo, kijk, zie je die patronen?’
Ik staarde naar de kleurige versieringen op de rode ondergrond.
‘Dat zijn allemaal aparte draden. Elke aparte draad is weer een apart verhaal, begrijp je?’
Ik knikte aandachtig, al wist ik niet zeker of ik haar begreep.
‘Jij bent een draad, ik ben een draad, samen vormen we een kleine versiering, met veel andere draden samen vormen we een patroon. De draden zijn allemaal verschillend, verschillend van dikte, verschillend van kleur. De patronen zijn op zichzelf moeilijk te herkennen, maar als je ze in hun samenhang bekijkt, ontdek je prachtige dingen. Hier bijvoorbeeld. Is dit niet schitterend? Deze versiering, gewoon fantastisch! Het gaat om het aantal knopen, om de dichtheid ervan en om de verschillende kleurstructuren – dat alles bij elkaar vormt dan de textuur. Ik vind dat een heel mooi beeld. Ik denk er de laatste tijd veel over na. Tapijten zijn geweven van verhalen. Dus moet je ze bewaren en onderhouden. Ook al heeft dit tapijt jarenlang ergens ingepakt gelegen en als voer voor de motten gediend, het moet nu herleven en ons zijn verhalen vertellen. Ik weet zeker dat wij er ook in verweven zijn, al hadden we daar geen idee van.’
En Stasia klopte uit alle macht op het zware tapijt.
Ik ben die les nooit vergeten.
Zo’n verhaal inspireert mij bij het maken van sprookjes in vilt. Alles wat je maakt is een verhaal. En waar wat je maakt terechtkomt, daar wordt dat verhaal verteld.